Eerste snelle ingebruikname
Last updated
Was this helpful?
Last updated
Was this helpful?
Voor uitlevering wordt de Pcnautic Autopilot-set volledig door ons getest en gebruiksklaar (plug & play) geleverd.
Voor een soepele start adviseren wij om eerst alleen de ControlHead te installeren. Met behulp van de schroefconnectoren kunt u de benodigde verbindingen eenvoudig tot stand brengen.
De voedingskabel is al aangesloten op de MotorController. Hierop kunt u direct 12 volt aansluiten: rood is + en zwart is –.
Zo kunt u eenvoudig testen of het volledige systeem werkt, voordat u de set definitief inbouwt en de kabels netjes wegwerkt.
Eerste test:
Zodra u het systeem van stroom voorziet, gaan de LED’s op de MotorController branden. Het systeem heeft even tijd nodig om op te starten; het scherm kan kort aan- en uitgaan. Als de achtergrondverlichting van het display aangaat is het systeem pas volledig actief.
Bediening van de ControlHead:
Gebruik de pijltoetsen om de stuurstang in- of uit te schuiven. Houd een pijltoets ingedrukt: de beweging start langzaam en versnelt vervolgens geleidelijk.
Druk op M om het menu te openen.
Navigeer met de pijltoetsen door het menu.
Selecteer of bevestig een functie met M.
Ga terug naar het startscherm met A.
Oriëntatie van de ControlHead:
Het systeem moet worden uitgelijnd: Druk op M, kies Calibrate, en vervolgens Level. U ziet een voortgangsbalk. Na enkele seconden is de uitlijning voltooid. Druk op A om terug te keren naar het startscherm.
We gaan ervan uit dat de ControlHead in de vaarrichting is geplaatst. In dat geval is de Magnetic Heading Offset ingesteld op 0 graden. Heeft u de ControlHead echter opzij gemonteerd, dan dient u de offset op -pagina aan te passen:
Stuurboordzijde (rechts): Magnetic Heading Offset = -90°
Bakboordzijde (links): Magnetic Heading Offset = 90°
Kompas kalibratie:
Het kompas zal zichzelf automatisch ijken tijdens het varen (deviatie-correctie). Laat de Autopilot daarom gewoon aanstaan tijdens het varen. Uit ervaring blijkt dat het systeem vaak al goed reageert zodra u de haven verlaat.
Gebruik:
Plaats de tillerdrive in de bus en schuif deze ongeveer uit naar de verwachte roerstand. Druk op A en beweeg vervolgens het roer naar de drive toe, zodat u de drive op de roerpen kunt plaatsen.
Omdat het roer verplaatst, zal de stuurautomaat meteen reageren. Hierdoor bewegen beide delen naar elkaar toe, waardoor u de drive eenvoudig op de pen kunt klikken.
Autopilot-weergave:
Wanneer de Autopilot actief is, brandt de groene LED.
De bovenste koers op het scherm toont de huidige vaarrichting van de boot.
De onderste koers is de ingestelde koers waar de boot naartoe stuurt.
Wanneer u in de Auto-modus de pijltoetsen gebruikt:
Verandert de koers met 1 graad per korte druk.
Houdt u de toets langer ingedrukt, dan verandert de koers eerst met 5 graden, en daarna met stappen van 10 graden, tot een maximum van 100 graden.
Modus selecteren:
Druk op M om het menu te openen en selecteer daar de modus.
Standaard staat de autopilot ingesteld op kompasmodus, herkenbaar aan een vierkantje rond de letter C op het startscherm.
Indien er ook GPS- en/of windgegevens beschikbaar zijn, kunt u kiezen uit de volgende modi:
G – GPS-koers
W – Windrichting
TW – True Wind (in combinatie met GPS)
N – Navigatie-modus
Op het startscherm wordt altijd een vierkantje rond de letter van de actieve modus weergegeven.
Verbinding maken met de Autopilot
De Autopilot creëert automatisch een eigen wifi-netwerk (access point).
Zoek met uw smartphone, tablet of PC naar beschikbare netwerken en selecteer:
pcnautic_AP
Er is geen wachtwoord nodig, tenzij u dit eerder heeft ingesteld. Een wachtwoord kunt u instellen via de webinterface onder Wifi / network config.
De webinterface van de Autopilot is bereikbaar via:
een webbrowser (zoals Chrome of Safari)
Ga hiervoor naar het adres:
http://192.168.14.1
Via deze webinterface kunt u:
de stuurautomaat bedienen
instellingen wijzigen
kalibraties uitvoeren
Meer info over een instelling / functionaliteit nodig?
Klik op één van deze symbolen om een venster te openen met extra informatie en een toelichting op de betreffende functie.
TCP-verbinding (NMEA)
U kunt een TCP-verbinding opzetten voor NMEA-gegevensuitwisseling met de Autopilot via het volgende (standaard) netwerkadres:
IP-adres: 192.168.14.1
Poortnummer: 20220
U kunt extra instrumenten aansluiten via de USB-aansluiting op de ControlHead.
Bijvoorbeeld:
Een USB GPS-muis kunt u direct aansluiten voor navigatie op grondkoers. Plaats simpelweg de USB-stekker; de baudrate wordt automatisch herkend en het instrument verschijnt in de gegevensweergave. De ontvangen data wordt ook via WiFi doorgestuurd naar OpenCPN (mits geconfigureerd).
Met deze aansluiting is het ook mogelijk om routes of waypoints vanuit uw plotter naar de Autopilot te verzenden.
Positie van de drive
De standaardpositie voor de drive is aan stuurboordzijde. Indien u de drive aan bakboord heeft gemonteerd, dient u dit aan te passen in de webinterface:
Ga naar het tabblad Configuration
Activeer de instelling Servo mounted left
ControlHead
De installatie en werking van de ControlHead wijst zich grotendeels vanzelf.
Aansluitingen MotorController
De groene schroefconnectoren op de MotorController zijn stekkers.
Pak de groene stekker vast en trek deze voorzichtig los. De aangesloten draadjes hebben enige speling, dus u hoeft niet bang te zijn dat ze meteen loskomen.
Zodra de stekkers verwijderd zijn, kunt u de wartels losdraaien.
Duw vervolgens de kabel via de bovenzijde – waar de stekkers zaten – naar binnen. Zo ontstaat er ruimte om de schroefjes eenvoudig los (en later weer vast) te draaien.
Na het losmaken kunt u de kabels verwijderen, alles netjes definitief monteren, en de kabels correct doorvoeren.
Lees ook voor tips voor een optimale afstelling.
de Android-app (te downloaden via de )
De webinterface biedt uitgebreide (instel)mogelijkheden. Wilt u meer informatie over een specifieke instelling / functie? Klik dan linksboven in de webinterface op het infosymbool: Er verschijnen vervolgens diverse blauwe infosymbolen op de pagina:
Deze verbinding maakt het mogelijk om koers-, wind-, GPS- en andere NMEA-data te verzenden en ontvangen tussen de Autopilot en zowel uw navigatiesoftware als andere navigatie netwerkapparatuur. Voor specifieke configuratieinstructies verwijzen we u door naar .
NMEA 0183-instrumenten (zoals een multiplexer of windmeter) kunt u aansluiten via een geschikte USB-adapter. Een voorbeeld van een compatibele adapter vindt u hier: 👉